We vertrokken met weinig wind. Het beloofde weer zo een dag te worden. Spinaker omhoog en dobberen maar. De wind liet het afweten en we dobberde toch nog 3 knopen met relatief 5 knopen wind. Niet slecht voor onze oude Dehler.
Na de lunch met broodjes hamburger trok de wind iets aan. Helaas draaide de wind ook langzaam. We bleven het proberen maar gaven ons gewonnen toen we aan de wind vaarde met de spinaker nog omhoog. Die mocht zijn slurf weer in en de genua werd uitgerold. Op snelheid leverde we niks in, dat scheelde dan weer.
Door de langzame vaart van deze ochtend was Flinders Island niet meer te halen. Hierdoor besloten we achter een van de grootste kapen van noordelijk AustraliĆ« te gaan liggen. Cape Melville, een bijzonder rotsachtige kaap. Vaak zijn kapen mooie kliffen of hoge berger. Kaap Melville was een aantal berger bestaande uit talloze “kleine” rotsen en stenen. Net of iemand ze daar heeft neergelegd.
Op deze ankerplaats rolde we iets, maar gelukkig zakte de wind gedurende de nacht helemaal weg en lagen we daar heerlijk. Morgen gaan we niet naar Flinders island omdat dit te dichtbij is, we hebben besloten om lekker richting het rif te varen. Het buitenste rif, waar we lekker kunnen snorkelen en niet bang hoeven te zijn voor krokodillen. Haaien zullen ons enige probleem zijn.
Annelies & Jeroen
Reacties
Een reactie posten